Definify.com

Definition 2024


aangrijpend

aangrijpend

Dutch

Adjective

aangrijpend (comparative aangrijpender, superlative aangrijpendst)

  1. touching, moving
Inflection
Inflection of aangrijpend
uninflected aangrijpend
inflected aangrijpende
comparative aangrijpender
positive comparative superlative
predicative/adverbial aangrijpend aangrijpender het aangrijpendst
het aangrijpendste
indefinite m./f. sing. aangrijpende aangrijpendere aangrijpendste
n. sing. aangrijpend aangrijpender aangrijpendste
plural aangrijpende aangrijpendere aangrijpendste
definite aangrijpende aangrijpendere aangrijpendste
partitive aangrijpends aangrijpenders

Pronunciation 2

Participle

aangrijpend

  1. present participle of aangrijpen
Inflection
Inflection of aangrijpend
uninflected aangrijpend
inflected aangrijpende
comparative
positive
predicative/adverbial aangrijpend
aangrijpende
indefinite m./f. sing. aangrijpende
n. sing. aangrijpend
plural aangrijpende
definite aangrijpende
partitive aangrijpends