Definify.com

Definition 2024


benoemend

benoemend

Dutch

Participle

benoemend

  1. present participle of benoemen

Declension

Inflection of benoemend
uninflected benoemend
inflected benoemende
comparative
positive
predicative/adverbial benoemend
benoemende
indefinite m./f. sing. benoemende
n. sing. benoemend
plural benoemende
definite benoemende
partitive benoemends

Anagrams