Definify.com
Definition 2024
bisschoppelijk
bisschoppelijk
Dutch
Adjective
bisschoppelijk (comparative bisschoppelijker, superlative bisschoppelijkst)
- episcopal, related to a bishop and/or to the episcopate
Inflection
Inflection of bisschoppelijk | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | bisschoppelijk | |||
inflected | bisschoppelijke | |||
comparative | bisschoppelijker | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | bisschoppelijk | bisschoppelijker | het bisschoppelijkst het bisschoppelijkste |
|
indefinite | m./f. sing. | bisschoppelijke | bisschoppelijkere | bisschoppelijkste |
n. sing. | bisschoppelijk | bisschoppelijker | bisschoppelijkste | |
plural | bisschoppelijke | bisschoppelijkere | bisschoppelijkste | |
definite | bisschoppelijke | bisschoppelijkere | bisschoppelijkste | |
partitive | bisschoppelijks | bisschoppelijkers | — |
Synonyms
Related terms
- bisdom n
- bisschopshoed m
- bisschopsmijter m
- bisschopsstad
- bisschopsstaf m
- aartsbisschoppelijk (adjective)
- hulpbisschoppelijk (adjective)
- prinsbisschoppelijk (adjective)
- vorstbisschoppelijk (adjective)