Definify.com

Definition 2024


opscheppend

opscheppend

Dutch

Participle

opscheppend

  1. present participle of opscheppen

Declension

Inflection of opscheppend
uninflected opscheppend
inflected opscheppende
comparative
positive
predicative/adverbial opscheppend
opscheppende
indefinite m./f. sing. opscheppende
n. sing. opscheppend
plural opscheppende
definite opscheppende
partitive opscheppends