Definify.com

Definition 2024


orang-baar

orang-baar

Dutch

Alternative forms

  • orinbaar

Noun

orang-baar m (plural orang-baren, diminutive baartje n)

  1. (historical, nautical, relating to Indonesia) greenhorn, newbie, particularly one in the Dutch East Indies.
    • 1828, Gerhardus Heinrich Nagel, "Morgenwandeling in en om het kampement Weltevreden", in Schetsen uit mijne Javaansche portefeuille, publ. by C. G. Sulpke, 82.
      Ik ben ook inderdaad nog maar / Een nieuweling, een orang-baar,
    • 1875, W. J. Hofdijk, Ons voorgeslacht, in zijn dagelyksch leven geschilderd, vol 6, Van den Heuvell & Van Santen (publ.), second edition, 111.
      Let op geen hunner, al letten zy op u, omdat ze in u reeds terstond den orang baar, den nieuweling herkennen:

Synonyms

Antonyms