Definify.com

Definition 2024


overwonnen

overwonnen

Dutch

Verb

overwonnen

  1. plural past indicative and subjunctive of overwinnen

Participle

overwonnen

  1. past participle of overwinnen

Declension

Inflection of overwonnen
uninflected overwonnen
inflected overwonnen
comparative
positive
predicative/adverbial overwonnen
indefinite m./f. sing. overwonnen
n. sing. overwonnen
plural overwonnen
definite overwonnen
partitive overwonnens