Definify.com
Definition 2024
uitbraak
uitbraak
Dutch
Noun
uitbraak f, m (plural uitbraken, diminutive uitbraakje n)
Related terms
Verb
uitbraak
- first-person singular present indicative of uitbraken (when using a subclause)
uitbraak f, m (plural uitbraken, diminutive uitbraakje n)
uitbraak