Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
uitgesproken
uitgesproken
Dutch
Participle
uitgesproken
past participle
of
uitspreken
Declension
Inflection of
uitgesproken
uninflected
uitgesproken
inflected
uitgesproken
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
uitgesproken
indefinite
m.
/
f.
sing.
uitgesproken
n.
sing.
uitgesproken
plural
uitgesproken
definite
uitgesproken
partitive
uitgesprokens
Pronunciation
IPA
(key)
:
/ˈœy̯txəˌsproːkə(n)/
Similar Results