Definify.com

Definition 2024


verkopend

verkopend

Dutch

Participle

verkopend

  1. present participle of verkopen

Declension

Inflection of verkopend
uninflected verkopend
inflected verkopende
comparative
positive
predicative/adverbial verkopend
verkopende
indefinite m./f. sing. verkopende
n. sing. verkopend
plural verkopende
definite verkopende
partitive verkopends