Definify.com

Definition 2024


voorschietend

voorschietend

Dutch

Participle

voorschietend

  1. present participle of voorschieten

Declension

Inflection of voorschietend
uninflected voorschietend
inflected voorschietende
comparative
positive
predicative/adverbial voorschietend
voorschietende
indefinite m./f. sing. voorschietende
n. sing. voorschietend
plural voorschietende
definite voorschietende
partitive voorschietends