Definify.com

Definition 2024


zacht

zacht

Dutch

Adjective

zacht (comparative zachter, superlative zachtst)

  1. soft
  2. gentle
  3. (weather) mild

Inflection

Inflection of zacht
uninflected zacht
inflected zachte
comparative zachter
positive comparative superlative
predicative/adverbial zacht zachter het zachtst
het zachtste
indefinite m./f. sing. zachte zachtere zachtste
n. sing. zacht zachter zachtste
plural zachte zachtere zachtste
definite zachte zachtere zachtste
partitive zachts zachters

Antonyms

Derived terms