Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
aankijkend
aankijkend
Dutch
Participle
aankijkend
present participle
of
aankijken
Declension
Inflection of
aankijkend
uninflected
aankijkend
inflected
aankijkende
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
aankijkend
aankijkende
indefinite
m.
/
f.
sing.
aankijkende
n.
sing.
aankijkend
plural
aankijkende
definite
aankijkende
partitive
aankijkends
Pronunciation
Similar Results