Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
achteruitgaan
achteruitgaan
Dutch
Verb
achteruitgaan
(
intransitive
)
to
decline
,
recede
Inflection
Inflection of
achteruitgaan
(strong class 7, irregular, separable)
infinitive
achteruitgaan
past
singular
ging achteruit
past
participle
achteruitgegaan
infinitive
achteruitgaan
gerund
achteruitgaan
n
verbal noun
—
main clause
subordinate clause
present tense
past tense
present tense
past tense
1st
person
singular
ga achteruit
ging achteruit
achteruitga
achteruitging
2nd
person
sing.
(
jij
)
gaat achteruit
ging achteruit
achteruitgaat
achteruitging
2nd
person
sing.
(
u
)
gaat achteruit
ging achteruit
achteruitgaat
achteruitging
2nd
person
sing.
(
gij
)
gaat achteruit
gingt achteruit
achteruitgaat
achteruitgingt
3rd
person
singular
gaat achteruit
ging achteruit
achteruitgaat
achteruitging
plural
gaan achteruit
gingen achteruit
achteruitgaan
achteruitgingen
subjunctive
sing.
1
ga achteruit
ginge achteruit
achteruitga
achteruitginge
subjunctive
plur.
1
gaan achteruit
gingen achteruit
achteruitgaan
achteruitgingen
imperative
sing.
ga achteruit
imperative
plur.
1
gaat achteruit
participles
achteruitgaand
achteruitgegaan
1)
Archaic.
Related terms
achteruitgang
Anagrams
gaan achteruit
Etymology
From
achteruit
+
gaan
.
Pronunciation
IPA
(key)
:
/ɑxtəˈrœy̯txaːn/
Similar Results