Definify.com

Definition 2024


afschrijven

afschrijven

Dutch

Verb

afschrijven

  1. (transitive) to deduct (money)
  2. (transitive) to write off, to amortise
  3. (transitive) to write off, to consider worthless, beyond repair, total loss

Inflection

Inflection of afschrijven (strong class 1, separable)
infinitive afschrijven
past singular schreef af
past participle afgeschreven
infinitive afschrijven
gerund afschrijven n
verbal noun
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular schrijf af schreef af afschrijf afschreef
2nd person sing. (jij) schrijft af schreef af afschrijft afschreef
2nd person sing. (u) schrijft af schreef af afschrijft afschreef
2nd person sing. (gij) schrijft af schreeft af afschrijft afschreeft
3rd person singular schrijft af schreef af afschrijft afschreef
plural schrijven af schreven af afschrijven afschreven
subjunctive sing.1 schrijve af schreve af afschrijve afschreve
subjunctive plur.1 schrijven af schreven af afschrijven afschreven
imperative sing. schrijf af
imperative plur.1 schrijft af
participles afschrijvend afgeschreven
1) Archaic.

Derived terms

  • afschrijving