Definify.com

Definition 2024


afschrikkend

afschrikkend

Dutch

Participle

afschrikkend

  1. present participle of afschrikken

Declension

Inflection of afschrikkend
uninflected afschrikkend
inflected afschrikkende
comparative
positive
predicative/adverbial afschrikkend
afschrikkende
indefinite m./f. sing. afschrikkende
n. sing. afschrikkend
plural afschrikkende
definite afschrikkende
partitive afschrikkends