Definify.com

Definition 2024


bestrijkend

bestrijkend

Dutch

Participle

bestrijkend

  1. present participle of bestrijken

Declension

Inflection of bestrijkend
uninflected bestrijkend
inflected bestrijkende
comparative
positive
predicative/adverbial bestrijkend
bestrijkende
indefinite m./f. sing. bestrijkende
n. sing. bestrijkend
plural bestrijkende
definite bestrijkende
partitive bestrijkends