Definify.com

Definition 2024


bezoekend

bezoekend

Dutch

Participle

bezoekend

  1. present participle of bezoeken

Declension

Inflection of bezoekend
uninflected bezoekend
inflected bezoekende
comparative
positive
predicative/adverbial bezoekend
bezoekende
indefinite m./f. sing. bezoekende
n. sing. bezoekend
plural bezoekende
definite bezoekende
partitive bezoekends