Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
daardoor
daardoor
Dutch
Adverb
daardoor
pronominal adverb
form of
door
+
dat
Inflection
Pronominal adverbs of
daardoor
preposition
door
postpositional
adv.
door
+
het
(it)
erdoor
+
dit
(this)
hierdoor
+
dat
(that)
daardoor
+
wat
(what)
waardoor
+
iets
(something)
ergens
door
+
niets
(nothing)
nergens
door
+
alles
(everything)
overal
door
Pronunciation
Rhymes:
-oːr
Similar Results