Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


doorwerken

doorwerken

Dutch

Verb

doorwerken

  1. (intransitive) to continue working

Inflection

Inflection of doorwerken (weak, separable)
infinitive doorwerken
past singular werkte door
past participle doorgewerkt
infinitive doorwerken
gerund doorwerken n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular werk door werkte door doorwerk doorwerkte
2nd person sing. (jij) werkt door werkte door doorwerkt doorwerkte
2nd person sing. (u) werkt door werkte door doorwerkt doorwerkte
2nd person sing. (gij) werkt door werkte door doorwerkt doorwerkte
3rd person singular werkt door werkte door doorwerkt doorwerkte
plural werken door werkten door doorwerken doorwerkten
subjunctive sing.1 werke door werkte door doorwerke doorwerkte
subjunctive plur.1 werken door werkten door doorwerken doorwerkten
imperative sing. werk door
imperative plur.1 werkt door
participles doorwerkend doorgewerkt
1) Archaic.

Anagrams

  • werken door

Etymology

From door +‎ werken.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdoːrʋɛrkə(n)/

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms