Definify.com

Definition 2024


elkaar

elkaar

Dutch

Pronoun

elkaar

  1. each other, one another

Derived terms

  • bij elkaar
    altogether
  • in elkaar zetten
    to assemble; to put together
  • voor elkaar komen
    to come all right
  • voor elkaar krijgen
    to get done; to succeed in doing (see lukken)
  • door elkaar

See also