Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2025
erachter
erachter
Dutch
Adverb
erachter
pronominal adverb
form of
achter
+
het
Inflection
Pronominal adverbs of
erachter
preposition
achter
postpositional
adv.
achter
+
het
(it)
erachter
+
dit
(this)
hierachter
+
dat
(that)
daarachter
+
wat
(what)
waarachter
+
iets
(something)
ergens
achter
+
niets
(nothing)
nergens
achter
+
alles
(everything)
overal
achter
Pronunciation
Similar Results
Erecter
Reacher