Definify.com

Definition 2024


gemeenzaam

gemeenzaam

Dutch

Adjective

gemeenzaam (comparative gemeenzamer, superlative gemeenzaamst)

  1. (literary) familiar, intimate
  2. (literary) ordinary, common
  3. Of speech: colloquial, informal
    Het gemeenzame taalgebruik. Informal language; everyday speech.
    Een gemeenzame uitdrukking. A common expression.
    Gemeenzaam klinken. To sound familiar.

Inflection

Inflection of gemeenzaam
uninflected gemeenzaam
inflected gemeenzame
comparative gemeenzamer
positive comparative superlative
predicative/adverbial gemeenzaam gemeenzamer het gemeenzaamst
het gemeenzaamste
indefinite m./f. sing. gemeenzame gemeenzamere gemeenzaamste
n. sing. gemeenzaam gemeenzamer gemeenzaamste
plural gemeenzame gemeenzamere gemeenzaamste
definite gemeenzame gemeenzamere gemeenzaamste
partitive gemeenzaams gemeenzamers

Derived terms

  • gemeenzaamheid