Definify.com

Definition 2024


grauw

grauw

Dutch

Adjective

grauw (comparative grauwer, superlative grauwst)

  1. (literally) grey, not brightly colored, ashen, grubby, grimy
  2. (figuratively) dreary, grim, gloomy, desperate
    In Victoriaanse sloppenwijken waren grauwe lompen tekenen van grauwe armoede, in een moderne favella zie je vooral felle kleuren
    In Victorian slums grey rags ware indicative of grim poverty, in a modern favella one sees mostly bright colors

Inflection

Inflection of grauw
uninflected grauw
inflected grauwe
comparative grauwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial grauw grauwer het grauwst
het grauwste
indefinite m./f. sing. grauwe grauwere grauwste
n. sing. grauw grauwer grauwste
plural grauwe grauwere grauwste
definite grauwe grauwere grauwste
partitive grauws grauwers

Derived terms