Definify.com

Definition 2024


hallucineren

hallucineren

Dutch

Verb

hallucineren

  1. to hallucinate

Inflection

Inflection of hallucineren (weak)
infinitive hallucineren
past singular hallucineerde
past participle gehallucineerd
infinitive hallucineren
gerund hallucineren n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular hallucineer hallucineerde
2nd person sing. (jij) hallucineert hallucineerde
2nd person sing. (u) hallucineert hallucineerde
2nd person sing. (gij) hallucineert hallucineerde
3rd person singular hallucineert hallucineerde
plural hallucineren hallucineerden
subjunctive sing.1 hallucinere hallucineerde
subjunctive plur.1 hallucineren hallucineerden
imperative sing. hallucineer
imperative plur.1 hallucineert
participles hallucinerend gehallucineerd
1) Archaic.

Related terms