Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


instuderen

instuderen

Dutch

Verb

instuderen

  1. to rehearse (for a performace)

Inflection

Inflection of instuderen (weak, separable)
infinitive instuderen
past singular studeerde in
past participle ingestudeerd
infinitive instuderen
gerund instuderen n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular studeer in studeerde in instudeer instudeerde
2nd person sing. (jij) studeert in studeerde in instudeert instudeerde
2nd person sing. (u) studeert in studeerde in instudeert instudeerde
2nd person sing. (gij) studeert in studeerde in instudeert instudeerde
3rd person singular studeert in studeerde in instudeert instudeerde
plural studeren in studeerden in instuderen instudeerden
subjunctive sing.1 studere in studeerde in instudere instudeerde
subjunctive plur.1 studeren in studeerden in instuderen instudeerden
imperative sing. studeer in
imperative plur.1 studeert in
participles instuderend ingestudeerd
1) Archaic.

Anagrams

  • studeren in

Etymology

From in +‎ studeren

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms