Definify.com
Definition 2024
juist
juist
Dutch
Adjective
juist (comparative juister, superlative meest juist or juistst)
Inflection
Inflection of juist | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | juist | |||
inflected | juiste | |||
comparative | juister | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | juist | juister | het juistst het juistste |
|
indefinite | m./f. sing. | juiste | juistere | juistste |
n. sing. | juist | juister | juistste | |
plural | juiste | juistere | juistste | |
definite | juiste | juistere | juistste | |
partitive | juists | juisters | — |
Synonyms
Antonyms
Derived terms
Adverb
juist
- just, at that moment
- Ik kwam juist terug van mijn werk, toen ik een ongeluk zag gebeuren. — I was just coming back from work, when I saw an accident happen.
- exactly
- Zo’n laffe uitvlucht van jou is juist wat ik niet wilde horen. — Such a lame excuse from your part is exactly what I didn’t want to hear.
- conversely; actually; indeed; even (emphasizing a contrast)
- Katten houden niet van water, terwijl honden er juist gek op zijn. — Cats do not like water, while dogs are actually crazy for it.
- Ze zei dat ik mijn schuchterheid nog een stukje kwijt moest raken, maar ik had juist alles gedaan om kalm en professioneel te lijken.
- She said that I’d still have to lose my shyness a bit, but indeed I’d done everything to seem calm and professional.
Synonyms
- (just): net
- (exactly): precies
- (conversely): inderdaad; zelfs; daarentegen