Definify.com

Definition 2024


kaarden

kaarden

Dutch

Verb

kaarden

  1. to card (use a carding device to disentangle the fibres of wool prior to spinning)

Inflection

Inflection of kaarden (weak)
infinitive kaarden
past singular kaardde
past participle gekaard
infinitive kaarden
gerund kaarden n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular kaard kaardde
2nd person sing. (jij) kaardt kaardde
2nd person sing. (u) kaardt kaardde
2nd person sing. (gij) kaardt kaardde
3rd person singular kaardt kaardde
plural kaarden kaardden
subjunctive sing.1 kaarde kaardde
subjunctive plur.1 kaarden kaardden
imperative sing. kaard
imperative plur.1 kaardt
participles kaardend gekaard
1) Archaic.