Definify.com

Definition 2024


neerkijkend

neerkijkend

Dutch

Participle

neerkijkend

  1. present participle of neerkijken

Declension

Inflection of neerkijkend
uninflected neerkijkend
inflected neerkijkende
comparative
positive
predicative/adverbial neerkijkend
neerkijkende
indefinite m./f. sing. neerkijkende
n. sing. neerkijkend
plural neerkijkende
definite neerkijkende
partitive neerkijkends