Definify.com
Definition 2024
onbelastbaar
onbelastbaar
Dutch
Adjective
onbelastbaar (comparative onbelastbaarder, superlative onbelastbaarst)
Inflection
Inflection of onbelastbaar | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | onbelastbaar | |||
inflected | onbelastbare | |||
comparative | onbelastbaarder | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | onbelastbaar | onbelastbaarder | het onbelastbaarst het onbelastbaarste |
|
indefinite | m./f. sing. | onbelastbare | onbelastbaardere | onbelastbaarste |
n. sing. | onbelastbaar | onbelastbaarder | onbelastbaarste | |
plural | onbelastbare | onbelastbaardere | onbelastbaarste | |
definite | onbelastbare | onbelastbaardere | onbelastbaarste | |
partitive | onbelastbaars | onbelastbaarders | — |
Derived terms
- onbelastbaarheid
Related terms
- belastingen pl
- belastingplichtig