Definify.com

Definition 2024


ontvoeren

ontvoeren

Dutch

Verb

ontvoeren

  1. kidnap (to seize and detain a person unlawfully)
    Het Friese Dorestad werd vaak geplunderd en de Vikingen ontvoerden vrouwen en kinderen om ze elders als slaaf te verkopen.[1] The Frisian [city] Dorestad was often plundered and the Vikings kidnapped women and children in order to sell them elsewhere as slaves.

Inflection

Inflection of ontvoeren (weak, prefixed)
infinitive ontvoeren
past singular ontvoerde
past participle ontvoerd
infinitive ontvoeren
gerund ontvoeren n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular ontvoer ontvoerde
2nd person sing. (jij) ontvoert ontvoerde
2nd person sing. (u) ontvoert ontvoerde
2nd person sing. (gij) ontvoert ontvoerde
3rd person singular ontvoert ontvoerde
plural ontvoeren ontvoerden
subjunctive sing.1 ontvoere ontvoerde
subjunctive plur.1 ontvoeren ontvoerden
imperative sing. ontvoer
imperative plur.1 ontvoert
participles ontvoerend ontvoerd
1) Archaic.

References

  1. http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Friesland