Definify.com
Definition 2024
onverschrokken
onverschrokken
Dutch
Adjective
onverschrokken (comparative onverschrokkener, superlative onverschrokkenst)
Inflection
Inflection of onverschrokken | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | onverschrokken | |||
inflected | onverschrokken | |||
comparative | onverschrokkener | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | onverschrokken | onverschrokkener | het onverschrokkenst het onverschrokkenste |
|
indefinite | m./f. sing. | onverschrokken | onverschrokkener | onverschrokkenste |
n. sing. | onverschrokken | onverschrokkener | onverschrokkenste | |
plural | onverschrokken | onverschrokkener | onverschrokkenste | |
definite | onverschrokken | onverschrokkener | onverschrokkenste | |
partitive | onverschrokkens | onverschrokkeners | — |