Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
opbouwend
opbouwend
Dutch
Participle
opbouwend
present participle
of
opbouwen
Declension
Inflection of
opbouwend
uninflected
opbouwend
inflected
opbouwende
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
opbouwend
opbouwende
indefinite
m.
/
f.
sing.
opbouwende
n.
sing.
opbouwend
plural
opbouwende
definite
opbouwende
partitive
opbouwends
Anagrams
bouwden op
,
opbouwden
Pronunciation
Similar Results