Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


oprapen

oprapen

Dutch

Verb

oprapen

  1. to pick up from the ground or floor

Inflection

Inflection of oprapen (weak, separable)
infinitive oprapen
past singular raapte op
past participle opgeraapt
infinitive oprapen
gerund oprapen n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular raap op raapte op opraap opraapte
2nd person sing. (jij) raapt op raapte op opraapt opraapte
2nd person sing. (u) raapt op raapte op opraapt opraapte
2nd person sing. (gij) raapt op raapte op opraapt opraapte
3rd person singular raapt op raapte op opraapt opraapte
plural rapen op raapten op oprapen opraapten
subjunctive sing.1 rape op raapte op oprape opraapte
subjunctive plur.1 rapen op raapten op oprapen opraapten
imperative sing. raap op
imperative plur.1 raapt op
participles oprapend opgeraapt
1) Archaic.

Anagrams

  • rapen op

Etymology

From op +‎ rapen.

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms