Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


overgeven

overgeven

Dutch

Verb

overgeven

  1. (transitive) to hand over, to give over
  2. (reflexive) to surrender, to give oneself up
  3. (intransitive) to vomit

Inflection

Inflection of overgeven (strong class 5, separable)
infinitive overgeven
past singular gaf over
past participle overgegeven
infinitive overgeven
gerund overgeven n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular geef over gaf over overgeef overgaf
2nd person sing. (jij) geeft over gaf over overgeeft overgaf
2nd person sing. (u) geeft over gaf over overgeeft overgaf
2nd person sing. (gij) geeft over gaaft over overgeeft overgaaft
3rd person singular geeft over gaf over overgeeft overgaf
plural geven over gaven over overgeven overgaven
subjunctive sing.1 geve over gave over overgeve overgave
subjunctive plur.1 geven over gaven over overgeven overgaven
imperative sing. geef over
imperative plur.1 geeft over
participles overgevend overgegeven
1) Archaic.

Synonyms

  • (vomit): braken

Anagrams

  • geven over, vervoegen

Etymology

From over +‎ geven.

Pronunciation

Similar Results

  • Overseen
  • Overween

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms