Definify.com

Definition 2024


overschrijdend

overschrijdend

Dutch

Participle

overschrijdend

  1. present participle of overschrijden

Declension

Inflection of overschrijdend
uninflected overschrijdend
inflected overschrijdende
comparative
positive
predicative/adverbial overschrijdend
overschrijdende
indefinite m./f. sing. overschrijdende
n. sing. overschrijdend
plural overschrijdende
definite overschrijdende
partitive overschrijdends