Definify.com

Definition 2024


ruikend

ruikend

Dutch

Participle

ruikend

  1. present participle of ruiken

Declension

Inflection of ruikend
uninflected ruikend
inflected ruikende
comparative
positive
predicative/adverbial ruikend
ruikende
indefinite m./f. sing. ruikende
n. sing. ruikend
plural ruikende
definite ruikende
partitive ruikends

Anagrams