Definify.com

Definition 2024


ruziënd

ruziënd

Dutch

Participle

ruziënd

  1. present participle of ruziën

Declension

Inflection of ruziënd
uninflected ruziënd
inflected ruziënde
comparative
positive
predicative/adverbial ruziënd
ruziënde
indefinite m./f. sing. ruziënde
n. sing. ruziënd
plural ruziënde
definite ruziënde
partitive ruziënds