Definify.com

Definition 2024


schaars

schaars

Dutch

Adjective

schaars (comparative schaarser, superlative meest schaars or schaarst)

  1. scarce

Inflection

Inflection of schaars
uninflected schaars
inflected schaarse
comparative schaarser
positive comparative superlative
predicative/adverbial schaars schaarser het schaarst
het schaarste
indefinite m./f. sing. schaarse schaarsere schaarste
n. sing. schaars schaarser schaarste
plural schaarse schaarsere schaarste
definite schaarse schaarsere schaarste
partitive schaars schaarsers

Derived terms