Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


toevertrouwen

toevertrouwen

Dutch

Verb

toevertrouwen

  1. to entrust

Inflection

Inflection of toevertrouwen (weak, prefixed, separable)
infinitive toevertrouwen
past singular vertrouwde toe
past participle toevertrouwd
infinitive toevertrouwen
gerund toevertrouwen n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular vertrouw toe vertrouwde toe toevertrouw toevertrouwde
2nd person sing. (jij) vertrouwt toe vertrouwde toe toevertrouwt toevertrouwde
2nd person sing. (u) vertrouwt toe vertrouwde toe toevertrouwt toevertrouwde
2nd person sing. (gij) vertrouwt toe vertrouwde toe toevertrouwt toevertrouwde
3rd person singular vertrouwt toe vertrouwde toe toevertrouwt toevertrouwde
plural vertrouwen toe vertrouwden toe toevertrouwen toevertrouwden
subjunctive sing.1 vertrouwe toe vertrouwde toe toevertrouwe toevertrouwde
subjunctive plur.1 vertrouwen toe vertrouwden toe toevertrouwen toevertrouwden
imperative sing. vertrouw toe
imperative plur.1 vertrouwt toe
participles toevertrouwend toevertrouwd
1) Archaic.

Anagrams

  • vertrouwen toe

Etymology

toe +‎ vertrouwen

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈtuvərˌtrʌwə(n)/

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms