Definify.com

Definition 2024


trekken

trekken

Dutch

Verb

trekken

  1. (transitive) to pull, to draw
    De os trekt de ploeg over de akker.
    The ox draws the plough across the field.
    Trek aan het koord als je hulp nodig hebt.
    Pull on the rope if you need help.
    Door twee punten kan een rechte lijn getrokken worden.
    Through two points a straight line can be drawn.
  2. (transitive) to manage, to have the strength for
  3. (intransitive) to migrate
  4. (intransitive, vulgar) to jerk off, ****
  5. (intransitive, Belgium) to photograph, take a picture
Inflection
Inflection of trekken (strong class 3)
infinitive trekken
past singular trok
past participle getrokken
infinitive trekken
gerund trekken n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular trek trok
2nd person sing. (jij) trekt trok
2nd person sing. (u) trekt trok
2nd person sing. (gij) trekt trokt
3rd person singular trekt trok
plural trekken trokken
subjunctive sing.1 trekke trokke
subjunctive plur.1 trekken trokken
imperative sing. trek
imperative plur.1 trekt
participles trekkend getrokken
1) Archaic.
Synonyms
Antonyms
Derived terms

Etymology 2

Non-lemma forms.

Noun

trekken

  1. plural of trek