Definify.com

Definition 2024


uitdagend

uitdagend

Dutch

Adjective

uitdagend (comparative uitdagender, superlative uitdagendst)

  1. daring, dashing

Inflection

Inflection of uitdagend
uninflected uitdagend
inflected uitdagende
comparative uitdagender
positive comparative superlative
predicative/adverbial uitdagend uitdagender het uitdagendst
het uitdagendste
indefinite m./f. sing. uitdagende uitdagendere uitdagendste
n. sing. uitdagend uitdagender uitdagendste
plural uitdagende uitdagendere uitdagendste
definite uitdagende uitdagendere uitdagendste
partitive uitdagends uitdagenders

Participle

uitdagend

  1. present participle of uitdagen

Inflection

Inflection of uitdagend
uninflected uitdagend
inflected uitdagende
comparative
positive
predicative/adverbial uitdagend
uitdagende
indefinite m./f. sing. uitdagende
n. sing. uitdagend
plural uitdagende
definite uitdagende
partitive uitdagends