Home
Search
Index
Definify.com
Definition
2024
uitkledend
uitkledend
Dutch
Participle
uitkledend
present participle
of
uitkleden
Declension
Inflection of
uitkledend
uninflected
uitkledend
inflected
uitkledende
comparative
—
positive
predicative
/
adverbial
uitkledend
uitkledende
indefinite
m.
/
f.
sing.
uitkledende
n.
sing.
uitkledend
plural
uitkledende
definite
uitkledende
partitive
uitkledends
Pronunciation
Similar Results