Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


uitzweten

uitzweten

Dutch

Verb

uitzweten

  1. to sweat out, to exude
  2. (figuratively) to deal with (e.g a problem), to take responsibility for

Inflection

Inflection of uitzweten (weak, separable)
infinitive uitzweten
past singular zweette uit
past participle uitgezweet
infinitive uitzweten
gerund uitzweten n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zweet uit zweette uit uitzweet uitzweette
2nd person sing. (jij) zweet uit zweette uit uitzweet uitzweette
2nd person sing. (u) zweet uit zweette uit uitzweet uitzweette
2nd person sing. (gij) zweet uit zweette uit uitzweet uitzweette
3rd person singular zweet uit zweette uit uitzweet uitzweette
plural zweten uit zweetten uit uitzweten uitzweetten
subjunctive sing.1 zwete uit zweette uit uitzwete uitzweette
subjunctive plur.1 zweten uit zweetten uit uitzweten uitzweetten
imperative sing. zweet uit
imperative plur.1 zweet uit
participles uitzwetend uitgezweet
1) Archaic.

Anagrams

  • zweten uit

Etymology

From uit +‎ zweten

Pronunciation

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms