Definify.com

Definition 2024


vouwen

vouwen

Dutch

Verb

vouwen

  1. To fold.
  2. (slang, law) To arrest.
Inflection
Inflection of vouwen (weak with strong past participle)
infinitive vouwen
past singular vouwde
past participle gevouwen
infinitive vouwen
gerund vouwen n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular vouw vouwde
2nd person sing. (jij) vouwt vouwde
2nd person sing. (u) vouwt vouwde
2nd person sing. (gij) vouwt vouwde
3rd person singular vouwt vouwde
plural vouwen vouwden
subjunctive sing.1 vouwe vouwde
subjunctive plur.1 vouwen vouwden
imperative sing. vouw
imperative plur.1 vouwt
participles vouwend gevouwen
1) Archaic.

Etymology 2

Noun

vouwen

  1. Plural form of vouw