Definify.com

Definition 2024


weerleggend

weerleggend

Dutch

Participle

weerleggend

  1. present participle of weerleggen

Declension

Inflection of weerleggend
uninflected weerleggend
inflected weerleggende
comparative
positive
predicative/adverbial weerleggend
weerleggende
indefinite m./f. sing. weerleggende
n. sing. weerleggend
plural weerleggende
definite weerleggende
partitive weerleggends