Definify.com

Definition 2024


werkend

werkend

Dutch

Participle

werkend

  1. present participle of werken

Declension

Inflection of werkend
uninflected werkend
inflected werkende
comparative
positive
predicative/adverbial werkend
werkende
indefinite m./f. sing. werkende
n. sing. werkend
plural werkende
definite werkende
partitive werkends