Definify.com

Definition 2024


wijdend

wijdend

Dutch

Participle

wijdend

  1. present participle of wijden

Declension

Inflection of wijdend
uninflected wijdend
inflected wijdende
comparative
positive
predicative/adverbial wijdend
wijdende
indefinite m./f. sing. wijdende
n. sing. wijdend
plural wijdende
definite wijdende
partitive wijdends

Anagrams