Definify.com

Definition 2024


zuiverend

zuiverend

Dutch

Participle

zuiverend

  1. present participle of zuiveren

Declension

Inflection of zuiverend
uninflected zuiverend
inflected zuiverende
comparative
positive
predicative/adverbial zuiverend
zuiverende
indefinite m./f. sing. zuiverende
n. sing. zuiverend
plural zuiverende
definite zuiverende
partitive zuiverends

Anagrams