Home Search Index

Definify.com

  •  

Definition 2025


doorgeven

doorgeven

Dutch

Verb

doorgeven

  1. (transitive) to pass on
  2. (transitive) to relay (a message)

Inflection

Inflection of doorgeven (strong class 5, separable)
infinitive doorgeven
past singular gaf door
past participle doorgegeven
infinitive doorgeven
gerund doorgeven n
verbal noun —
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular geef door gaf door doorgeef doorgaf
2nd person sing. (jij) geeft door gaf door doorgeeft doorgaf
2nd person sing. (u) geeft door gaf door doorgeeft doorgaf
2nd person sing. (gij) geeft door gaaft door doorgeeft doorgaaft
3rd person singular geeft door gaf door doorgeeft doorgaf
plural geven door gaven door doorgeven doorgaven
subjunctive sing.1 geve door gave door doorgeve doorgave
subjunctive plur.1 geven door gaven door doorgeven doorgaven
imperative sing. geef door
imperative plur.1 geeft door
participles doorgevend doorgegeven
1) Archaic.

Anagrams

  • geven door, oorvegend

Etymology

From door +‎ geven.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdoːrɣeːvə(n)/

Similar Results

© 2025 Definify.com · All rights reserved.

Privacy · About · Terms