Definify.com

Definition 2024


ontsnapt

ontsnapt

Dutch

Verb

ontsnapt

  1. second- and third-person singular present indicative of ontsnappen
  2. (archaic) plural imperative of ontsnappen

Participle

ontsnapt

  1. past participle of ontsnappen

Declension

Inflection of ontsnapt
uninflected ontsnapt
inflected ontsnapte
comparative
positive
predicative/adverbial ontsnapt
indefinite m./f. sing. ontsnapte
n. sing. ontsnapt
plural ontsnapte
definite ontsnapte
partitive ontsnapts

Anagrams